Het Ontstaansverhaal van Madurodam

Erfgoeddag Zuid-Holland, Madurodam, 7 november 2019

Ik wil het vandaag hebben over het ontstaansverhaal van Madurodam, want het is een apart verhaal, triest maar ook wel mooi, en weinig mensen kennen het.

Madurodam is ontstaan uit een vriendschap.

Dit was een vriendschap tussen twee echtparen, maar voornamelijk tussen twee vrouwen. Twee moeders, Bep en Beca. Bep Boon-van der Starp en Beca Maduro.

Nu bedoel ik niet dat deze twee vrouwen samen op het idee kwamen om Madurodam te stichten. Zo ging het niet. Het idee kwam van eén van hen, Bep Boon van der Starp. Maar Bep kwam op het idee vanwege haar vriendin, Beca Maduro. En in zekere zin, zou je kunnen stellen dat Bep op het idee kwam voor haar vriendin Beca Maduro.

Hoe deze twee vrouwen elkaar hebben ontmoet, ging – zoals zo veel dingen in die tijd – via de mannen. Gerard Boon, de man van Bep, was in Nederland Tweedekamerlid en advocaat geweest, en in de jaren dertig was hij felle tegenstander geweest van de NSB. Dus toen Nederland binnengevallen werd in mei 1940 ging het gezin op de vlucht. Wat trouwens een goede zet bleek, want binnen een week na de capitulatie stond de SS aan de deur om ze te arresteren. Maar trof een leeg huis.

Op het moment dat Bep en Beca elkaar leerden kennen, ongeveer begin 1942, zaten Gerard en Bep Boon in Canada.

Gerard was natuurlijk genoodzaakt werk te zoeken, daar in het buitenland, en in 1941 had hij een zaak aangenomen waarin hij de familie Curiel vertegenwoordigde, een Curaçaose familie met nauwe banden met de Maduro’s. (Als u ooit in Curaçao bent geweest, heeft u waarschijnlijk de panden gezien van het MCBank. M en C staan voor Maduro en Curiel.) En op weg terug van Curaçao naar Canada maakte Gerard Boon een stop in New York om de zaak te bespreken met Jossy Maduro.

Jossy Maduro was de man van Beca. Jossy, Beca en hun dochter Sybil woonden al sinds eind jaren dertig in New York. Zij hielden uiteraard hun huis op Curaçao aan, het waren Curaçaoenaren, maar zij waren in New York komen wonen omdat Jossy lid was van het comité van het Curaçaose Pavilioen bij The World’s Fair, de wereldtentoonstelling, die in 1939 in New York was geopend. Bovendien had het Maduro familiebedrijf, S.E.L. Maduro and Sons, in New York een kantoor.

Het eerste contact was dus zakelijk, en ging via de mannen. Maar de twee vrouwen schreven naar elkaar, en later ontmoetten ze elkaar, toen Gerard Boon een keer terug ging naar New York en zijn vrouw Bep ging mee. En Bep en Beca raakten bevriend.

Nu waren deze twee vrouwen qua persoonlijkheid heel anders.

Bep Boon-van der Starp was ondernemend. Een doener. Altijd al zo geweest. Zij zocht de grensen op van wat een getrouwde vrouw mocht in die tijd. Zij was actief in de politiek, zij zat in comités en regeringsadviescomissies. Zij richtte in de jaren dertig een Haagse afdeling op van het Comité voor Joodse Vluchtelingen (het Haagsch Kindercomité) en haalde 1600 Joodse kinderen van Oostenrijk naar Den Haag. Eenmaal in Canada hield zij zich bezig met fondsenwerving voor the war effort, de Gealliëerde oorlogsvoering.

Dat was Bep. Een ondernemer, een doener. Dat kon je niet echt zeggen over Beca.

Beca Maduro hoefde de grensen niet op te zoeken van wat een getrouwde vrouw mocht, want een leven dat draaide rond man, gezin, huis, paste bij haar. En trouwens, in ieder geval toen het gezin op Curaçao verbleef, had Beca vrijwel een dagtaak aan het onthalen van gasten, het organiseren van recepties en lunches enzovoorts. Want de Maduro’s waren niet allen de rijkste, maar ook de invloedrijkste familie van het eiland.

Ik heb gezegd dat S.E.L. Maduro and Sons het familiebedrijf van de Maduro’s was. Nu klinkt ‘familiebedrijf’ misschien wel klein, maar S.E.L. Maduro and Sons was niet klein. Het was een internationaal conglomeraat dat zich bezig hield met het bankwezen, met infrastructuur, met de bevoorrading van schepen, met olie, en met nog veel meer. Het was de grootste werkgever op Curaçao.

Ik zal u een voorbeeld geven. Toen op gegeven moment de wereldberoemde vliegenier Charles Lindbergh Curaçao aan zou doen, wie denkt u dat hem mocht ontvangen op het vliegveld? De gouveneur en de Maduro’s. Nu is het uiteindelijk niet doorgegaan, want de plannen veranderden en ‘Lucky Lindy’ kwam toch niet naar Curaçao. Maar het geeft een idee van de positie die de familie Maduro innam op het eiland.

Maar goed, Beca. Het leven van Beca Maduro draaide voornamelijk om man en kinderen. Haar man Jossy, hun lieve dochter Sybil, en in het bijzonder (eerlijk is eerlijk) haar zoon: haar trots, haar oogappel, haar knappe, charmante, innig geliefde zoon George. Die geboren werd in 1916 en die eind jaren dertig, toen zijn ouders en zus in New York zaten, in Nederland zat als rechtenstudent en reserve-officier der Cavalerie.

Nu, waar Bep Boon van der Starp een ‘doener’ was, was Beca een zorgenmaker. Zij had altijd last gehad van haar zenuwen. In het bijzonder had zij zich altijd zorgen gemaakt om George – die vanaf zijn tiende trouwens apart had gewoond van haar en Jossy, vanwege zijn onderwijs.

Want George moest worden voorbereid op zijn gouden toekomst als erfgenaam en hoofd van S.E.L. Maduro and Sons (of, zoals het in zijn geval eigenlijk zou moeten heten: S.E.L. Maduro and Great-grandson, oftewel achterkleinzoon). Dus verbleef hij vanaf zijn tiende in Nederland, waar hij het Nederlandsch Lyceum doorliep en vervolgens aan een studie rechten in Leiden begon, terwijl zijn ouders afwisselend op reis of op Curaçao waren, en later, vanaf eind jaren dertig, in New York.

De afstand van George was dus niets nieuws, maar het had Beca altijd zwaar gevallen. Erg zwaar. Zij maakte zich zorgen over hem. Die zorgen werden met het verstrekken van de jaren niet minder, maar alleen maar meer.

Zij maakte zich zorgen dat hij te weinig at. Zij maakte zich zorgen dat hij niet voldoende sliep. Zij maakte zich zorgen dat hij ziek zou worden. Hij schreef zijn ouders trouw twee keer per week, maar als een brief een keer te laat kwam, maakte zij zich zorgen dat hem iets vreselijks was overkomen.

Zij maakte zich niet echt zorgen dat hij geen vrienden zou hebben, want George was knap en leuk, en al jong al had hij laten zien dat hij heel goed mensen aan hemzelf wist te binden, wat door de jaren ook zo bleef. Maar Beca – en Jossy ook – maakten zich wel zorgen dat hij last zou hebben van zijn Joodse achtergrond. Geen ongegronde angst, in het Europa van de jaren dertig van de vorige eeuw.

Maar goed: gegrond, ongegrond, Beca maakte zich zorgen om George. Toen hij ontgroend werd in Leiden, ging zij door een hel. Tijdens zijn officiersopleiding in Amersfoort, zijn dienstjaar dus, toen hij het zo druk en zo zwaar had dat hij maar af en toe naar huis kon schrijven in plaats van twee keer per week, oho, brak er practisch een oorlog uit in huize Maduro op Curaçao.

Dus je kan je voorstellen dat toen de echte oorlog uitbrak, de Tweede Wereldoorlog, en Nederland werd binnengevallen, en George, als reserve-officier, zich in het heetste van de strijd bevond, dat Beca’s hel pas echt begon. En het was juist in die tijd, het begin van de oorlog, dat zij en Bep Boon elkaar ontmoetten.

Zoals gezegd waren de twee vrouwen heel anders van karakter, maar zij hadden iets gemeen, dat hen binde. Dat was hun kinderen. Beiden hadden een zoon en een dochter, van ongeveer dezelfde leeftijden. En beiden hadden een kind in bezet Nederland in het verzet.

Voor Bep was dat haar dochter Elsje. Toen haar ouders en broer in mei 1940 Nederland verlieten, was Elsje Boon achtergebleven in Leiden, waar zij rechten studeerde, en ging zij bij het studentenverzet.

Voor Beca was dat uiteraard George.

George had zich glansrijk onderscheiden in de Meidagen van 1940. Tijdens de Slag om de Residentie had hij, met een handjevol mannen en een zeer slim en dapper plan, een versterkte villa aan de Vliet weten te heroveren van de parachutisten, wat er mede toe leidde dat de opmars van de bezetter naar de Residentie belemmerd werd, en in feite de Duitse plannen aan diggelen vielen. Dit wisten Jossy en Beca, daar in New York. Trouwens, dit wist vrijwel geheel Nederland, want het had in alle kranten gestaan en George was een held.

Daarna, na de capitulatie, was George in bezet Nederland gebleven. Dit ondanks de zorgvuldige gemaakte plannen en heldere instructies van zijn vader, om zo snel mogelijk uit Nederland te ontsnappen. Hij leefde ondergedoken en hield zich bezig – overdag, zo lang het kon – met het halen van zijn meesterstitel. En ‘s nachts met wapens stelen uit kazerne’s en het verzamelen van inlichtingen, samen met mede-officieren, hoogstwaarschijnlijk als lid van de O.D., de Orde Dienst.

U zult zich misschien afvragen of Elsje Boon en George Maduro elkaar kenden. Het antwoord is: ik geloof het niet. Ik weet dat er weleens een link is gelegd tussen de twee, maar voor die link is geen bewijs. Het jaar dat Elsje in Leiden met haar studie begon zat George al in het leger; daarna was hij betrekkelijk kort in Leiden voordat hij werd opgeroepen; en zij zaten in heel verschillende takken van het verzet. Bovendien had geen van beiden het over de ander in de brieven naar huis. Het is goed mogelijk dat zij elkaar ooit een keer hadden ontmoet, maar meer dan kennissen waren zij hoogstwaarschijnlijk niet. De link tussen de familie Boon en de familie Maduro, de link waaruit het ontstaan van Madurodam te leiden is, was tussen de moeders, niet de kinderen.

Dus, de moeders. Naarmate de oorlog vorderde volgden zij, vanuit Noord-Amerika, de lotgevallen van hun kinderen in bezet Europa zo goed als ze konden. Maar het was erg moeilijk om inlichtingen te krijgen, en de onzekerheid, de angst, binde hen ook. Zij zullen het allebei zwaar hebben gehad, maar vooral Beca, die toch al last had van haar zenuwen. En in de brieven zie je hoe Bep haar probeert te troosten. Hoe zij haar moed inspreekt.

Want Beca heeft het echt heel zwaar. Naarmate de maanden en jaren voorbijgaan en de oorlog maar voortduurt, probeert Jossy Maduro van alles, via al zijn vele invloedrijke connecties, om George te vinden, om George te redden uit bezet Europa, maar niets baat.

In juni 1945 schrijft hij een brief aan een bevriende Amerikaanse legerkaptein, Howard Reese, zoon van een werknemer van S.E.L. Maduro and Sons in New York, die in Europa zit met de Allied Expeditionary Force, om zijn hulp in te roepen. En Beca schrijft in de marge:

Dear Howard, this uncertainty is most excruciating. I have no more strength to go on. Please, please help us!

Een noodkreet van een moeder die ten einde raad is. Ja, Beca’s leven is veranderd in een hel. Al die zorgen van vroeger lijken werkelijkheid te zijn geworden. Die brief werd geschreven in Juni 1945, Nederland is dus al ruim een maand bevrijd, en Jossy en Beca wisten dat George na vele omzwervingen in Dachau zat, of had gezeten. Meer wisten ze niet.

Zo. Toen alles voorbij was, toen de storm was gaan liggen, wat bleek?

Elsje Boon werd in Brussel verraden in 1944 – u kent waarschijnlijk de naam Chris Lindemans, ook bekend als King Kong. Elsje werd gearresteerd, maar kon ontsnappen door uit een WC raampje van een trein te klimmen. Zij dook weer onder en overleefde de oorlog.

George werd ook verraden in Brussel. Dit gebeurde in 1943, een jaar eerder dan Elsje, toen hij onderweg was met zijn mede-officier en goede vriend Oncko Wttewaall van Stoetwegen naar Engeland. Zij en hun groep, dat waren 9 geallieërde piloten die zij in de ondergrondse in Brussel hadden ontmoet, werden verraden door een beroepsverrader, een Belg die Prosper de Zitter heette. Eigenlijk was hij een mensenhandelaar, waar hij goed geld mee verdiende, door het infiltreren van escape linies en het verkopen van mensen aan de Sicherheitsdient. De piloten werden overgebracht naar Luft Stalags, maar George en Oncko werden overgebracht naar een gevangenis in Saarbrücken die gerund werd door de Gestapo.

Net als Elsje kon ook George ontsnappen, twee keer zelfs, maar zijn pogingen mislukten. Eén keer omdat de gevangenis net was gebombardeerd en George achterbleef om medegevangen uit het puin te redden. En de tweede keer, ook toen de gevangenis werd gebombardeerd, en hij een schone kans had om te ontsnappen, omdat hij weigerde te vertrekken zonder Oncko, en eerst op zoek naar hem ging, waardoor hij zoveel tijd verloor dat de poging mislukte.

Vervolgens werd George overgebracht naar Dachau. Dit was eind november 1944, toen de Derde Rijk in rap tempo uit elkaar aan het vallen was en de Geallieërden vanuit alle kanten in opmars waren. En daar, in Dachau, stierf George Maduro aan vlektyfus, op 8 februari 1945, 11 weken en 3 dagen voor de bevrijding van het kamp. Hij werd 28 jaar oud.

Toen Beca die noodkreet had geschreven aan Howard Reese, de bevriende Amerikaanse legerkaptein, in juni, was haar zoon dus al ruim vijf maanden dood.

Zo. Toen alles voorbij was, toen de storm was gaan liggen, wat bleek? Bep’s dochter leefde, en Beca’s zoon was dood. Elsje Boon maakte de bevrijding mee en werd herenigd met haar ouders, maar Beca was haar geliefde George voor altijd kwijt.

Nu was George Maduro iemand van wie vele mensen, niet alleen zijn ouders, verwachtingen en ambities koesterden. Zijn gemis was enorm.

Het was enorm binnen de grotere familie Maduro en vooral S.E.L. Maduro and Sons, die nu zonder erfgenaam en opvolger bleef. Het was enorm op Curaçao, waar er een zekere verwachting had geleefd dat George Maduro ooit terug zou komen en een leidende rol zou spelen op het eiland, en veel van de problemen op het eiland zou weten op te lossen. Het gemis was enorm onder zijn vrienden in Nederland, die tijdens de oorlogsjaren zo’n hechte band met hem hadden opgebouwd.

Maar het gemis was nergens groter dan bij de moeder, vader en zus die tot het bitter eind, zelfs na het bitter eind, tegen alle hoop bleven hopen dat hij toch nog leefde. Het was nergens groter dan bij Beca, die een klap opliep die zij nooit echt te boven zou komen.

En dat wist Bep Boon van der Starp als weinig anderen. Dat immense verdriet van Beca, dat snapte zij. En eenmaal terug in Nederland, eenmaal weer bezig met haar comités, haar druk bestaan, gewoon met hun leven weer opbouwen in dat grijze, naoorlogse Nederland, kwam Bep op een idee. Een manier om iets voor Beca te doen, en tegelijkertijd voor anderen.

Zij wist dat Jossy en Beca een monument wilden laten oprichten voor hun omgekomen zoon. Zij was voorzitster van de Raad van Bijstand van het Nederlands Studenten Sanatorium. Zij had een mooi voorbeeld gezien in Engeland – Bekonscot, een miniatuurstad en spoorweg waar dagjesmensen in drommen op af kwamen. Zij bracht die drie ideeën bijelkaar.

Zij bedacht een miniatuurstad in Den Haag die een blijvend monument zou zijn voor George Maduro en tegelijkertijd een blijvend inkomen zou genereren voor het Nederlands Studenten Sanatorium. Zij kwam met het plan, en Jossy en Beca Maduro stelden het startkapitaal beschikbaar. Het resultaat ziet u om u heen.

Veel mensen weten niet dat Madurodam een oorlogsmonument is, maar dat is het wel: een eerbetoon aan een moedig militair, reserve 2de luitenant der Huzaren George Maduro. Maar deze miniatuur ‘stad van vrede en recht’, dit monument met een glimlach, is ook een passende eerbetoon aan twee vriendinnen. Twee moeders: Bep en Beca.